Zusters en broeders,
Een nieuw jaar, dus naar goede gewoonte wensen we elkaar gelukkig Nieuwjaar, en we voegen er steevast aan toe: ‘En een goede gezondheid.’ Vroeger wensten we elkaar een ‘Zalig en gelukkig Nieuwjaar’, en misschien was dat net iets zegenrijker dan wat we nu wensen, want ‘zalig’ is toch net dat ietsje meer dan ‘gelukkig’. Maar wat we ook wensen, het blijft een wens, waarvan we hopen dat hij werkelijkheid wordt. We hopen dus dat iemand gelukkig en gezond zal zijn en vrede zal kennen, maar we weten tegelijk dat op 1 januari alles niet ineens verandert. We mogen dan al een nieuwe kalender en een nieuwe agenda hebben, ons leven van gisteren gaat vandaag gewoon door. Wat ons het voorbije jaar vreugde bracht, bestaat vandaag nog altijd, en de pijn die er gisteren was, verdwijnt niet ineens omdat er nu 1 januari op onze scheurkalender staat.

Maar laten we eens zien hoe de herders en Maria op hún nieuwe jaar reageren. Hun nieuwe jaar, inderdaad, want er kan geen twijfel over bestaan dat er voor hen iets nieuws begonnen is. Dat hebben we op kerstdag gevierd, en vandaag zien we wat er direct daarna gebeurt: de herders gaan naar Betlehem om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is, en wat de Heer hun bekend heeft gemaakt. En inderdaad, ze vinden het pasgeboren kind in de kribbe. Ze hebben nu dus gehoord en gezien. Wordt het vervolgens ‘horen, zien en zwijgen’? Nee, het wordt horen, zien en spreken, want ze maken openbaar wat hun over dat kind is verteld. Zij zijn de eerste boodschappers van Jezus. Zij, eenvoudige herders, die helemaal niet in de gunst stonden van het betere volk. En wanneer ze naar hun kudde teruggaan, verheerlijken en loven ze God. Wel, ik vind dat prachtig wat zij op de eerste dag van hun nieuwe jaar doen. Misschien konden we dat ook eens wat meer doen: God verheerlijken, en Hem danken voor elke dag die we krijgen, Hem danken voor het leven, voor de mensen om ons heen, voor het licht dat we krijgen. Ja, we moesten dat eens meer doen.

En dan Maria. Wat moest ze beginnen met de woorden van de engel dat er vandaag een Redder geboren was, Christus de Heer’? Het enige wat ze er op dat moment mee kon doen, was die woorden bewaren in haar hart en ze bij zichzelf overwegen. En hopen dat ze ze ooit zou begrijpen. Maar daarvoor moest ze eerst groeien in geloof, en moesten haar geloof en haar hoop sterker worden dan haar twijfel en haar pijn. En ook dat wens ik ons toe: dat we doen als Maria, dat we Gods woorden in ons hart bewaren en ze bij onszelf overwegen, en dat ons geloof en onze hoop sterker worden dan onze twijfel en onze pijn.

En ten slotte: in de eerste lezing hoorden we een prachtige, oeroude zegenwens. Ik herhaal hem graag: “Moge de Heer u zegenen en beschermen. Moge de Heer het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn. Moge de Heer u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.”

De Heer die ons zegent en beschermt, de Heer die ons laat leven in het licht van zijn gelaat en zijn genade, de Heer die ons vrede geeft: als dat gebeurt, kan ons jaar al niet meer stuk. Ik wens ons allen van harte zulk een zalig Nieuwjaar toe, onder de hoede van de Heer. Amen.