Evangelieprikje 2016

Het verhaal van de overspelige vrouw mag dan een parel zijn die pas vanaf de vierde eeuw aan het Johannesevangelie werd toegevoegd, het onderwerp is zonder meer gruwelijk. Nog gruwelijker is dat de gruwel van steniging nog altijd toegepast wordt in bepaalde landen en nog altijd gebruikt – misbruikt – men God om zelf de eindverantwoordelijkheid van deze moordpartijen te ontlopen. Wie niet overtuigd is dat dit wel degelijk een gruwel is, kan eens naar de film “The Kite Runner” kijken of het boek “De vliegeraar” eens lezen. Het mag dan de Wet van Mozes zijn of de sharia, maar mensen vermoorden omwille van overspel is toch wel buiten proportie. Genoeg over de gruwel, terug naar het verhaal.

Men brengt een overspelige vrouw bij Jezus, als een levende valstrik voor die Meester met zijn nieuwe leer. Zegt hij dat ze mag gestenigd worden, dan is Hij toch niet zo vernieuwend en spreekt Hij zelf de barmhartigheid van God tegen. Zegt Hij dat ze haar niet mogen stenigen, dan kunnen ze Hem er van beschuldigen dat Hij de Wet van Mozes niet naleeft. En dus komen ze aan Jezus vragen wat Hij met de vrouw zou doen. Jezus schrijft in het zand, niemand weet wat precies. En dan komt dat meesterlijke antwoord: “wie zonder zonde is, mag de eerste steen gooien”. Zij die de vrouw op heterdaad betrapten, worden nu door Jezus betrapt. Niemand kan toch zeggen dat hij nog nooit iets verkeerd deed? Betekent dat dan dat niemand nog het recht heeft het recht te laten naleven? Neen, Jezus keurt het gedrag van de vrouw niet goed, Hij maant haar aan het niet meer te doen. Maar terzelfdertijd heeft Hij de belagers zo geraakt dat ze milder geworden zijn. Ook ik weet niet wat Jezus in het zand schreef, maar het is wel mooi: God schrijft de geboden op steen, onuitwisbaar; hier zou Jezus de zonde in het zand kunnen geschreven hebben, wel uitwisbaar. Merk trouwens op dat de man van het overspel nergens te bespeuren is. Ook over de reden van het overspel wordt niks gezegd. Wetend dat de vrouw niet veel te zeggen heeft in die samenleving is het niet ondenkbeeldig dat ze verplicht werd door een man. Maar of de vrouw schuld heeft of niet aan het overspel, dat lijkt niet belangrijk.

Tot op vandaag is dit verhaal een waarschuwing voor alle gelovigen die denken vanuit hun geloof te mogen oordelen over anderen, of erger nog: gelovigen die denken dat ze anderen mogen veroordelen. Er is vooreerst de Kerk als instituut. Als men hardnekkig blijft vasthouden aan het weigeren van de communie aan echtgenscheidenen, dan bekogelt men die mensen nog altijd met stenen. Idem dito voor homoseksuele mannen of vrouwen die proberen een vaste relatie uit te bouwen. Als dat oordelen en veroordelen dan nog eens gebeurt door mensen die er in het geheim een relatie op nahouden, dan is het zeer duidelijk dat dit niet kan. Als zelfs Jezus de vrouw niet veroordeelt, wie zijn wij dan om dat wel te doen? De Kerk als instituut moet natuurlijk blijven oproepen tot een hoogstaande moraal, maar wel als uitnodiging en niet als dwang. Wat geldt voor de Kerk als instituut geldt ook voor elke gelovige en bij uitbreiding voor elke mens. Wij moeten onszelf het recht niet toeëigenen om anderen te oordelen of te veroordelen. Dat neemt niet weg dat er natuurlijk rechters zijn in dit land, we leven gelukkig in een rechtsstaat. Hun beroep is daden om uitspraken van medemensen te oordelen, maar nooit de mens als geheel.

Is dat nu lastig? Blijkbaar wel, want het verhaal gaat al een tijdje mee en we blijven maar oordelen en veroordelen. Waarom kan Jezus dat wel en wij niet? Volgens de klassieke theologie zou Jezus zelfs zonder zonden zijn en toch gooit Hij niet met stenen. De sleutel tot zijn handelen ligt in Zijn unieke relatie met God. Jezus oordeelt niet omdat Hij aanvoelt en weet dat God er ook niet op uit is mensen te oordelen en te veroordelen. Het Goede Nieuws dat Hij brengt is juist dat God de mens altijd weer kansen wil geven. Dat betekent niet dat God het niet erg vindt dat wij dingen doen waarmee andere mensen gekwetst worden en waardoor het samenleven weer wat moeilijker wordt. Het betekent dat God de mens niet wil vastpinnen op zijn fouten. Eens men inziet dat men fout is, dat men het op een andere manier moet aanpakken kan de boete, het herstellen beginnen en kan er een nieuwe kans gegeven worden. Als wij als gemeenschap en als persoon van die gratuiete liefde doordrongen zijn, zal ook ons spreken en handelen milder worden. Ik denk dat iedere christen op zijn eigen manier zijn best doet om evangelisch te leven. Maar als onze pogingen wat lijken te lukken en we gewaardeerd worden daarvoor moeten we ons niet beter voelen dan een ander. Het is juist die ander die ons roept om te tonen wat christen-zijn echt inhoudt: mensen benaderen vanuit een diepe liefde voor God, omdat God ook ons liefheeft.