5e zondag van de veertigdagentijd C - 2016

Zusters en broeders,

Misschien lijkt het evangelie een verhaal uit een heel andere tijd te vertellen, maar dat is het niet, integendeel, het is een verhaal uit de hedendaagse werkelijkheid. Een vrouw wordt door schriftgeleerden en farizeeën naar Jezus gebracht met de beschuldiging dat ze op heterdaad betrapt is. Ze heeft overspel gepleegd, dus verdient ze volgens de wet van Mozes dood gestenigd te worden. Van de man die daarbij betrokken was, is geen sprake. Blijkbaar gaat hij vrijuit, want hij is een man, en mannen hebben rechten, vrouwen hebben dat niet.

Het is dus een verhaal van vreselijke vrouwendiscriminatie, en dat is helemaal niet uit een andere tijd, integendeel. Bijna wereldwijd worden vrouwen vandaag gediscrimineerd, vervolgd, verkracht, verminkt, niet omdat ze misdaden gepleegd hebben, maar omdat ze een vrouw zijn. Dat is ook zo in het evangelie. De schriftgeleerden en farizeeën genieten er zelfs van, want ‘die zondares is toch maar een vrouw, we gaan ons dus eens goed amuseren.’ Zo denken en voelen ze, en het klinkt zo hedendaags in zoveel landen, zo vreselijk hedendaags, terwijl er in die landen zo goed niets gedaan wordt om ertegen in te gaan, integendeel.

Hoe anders is Jezus. Hij leeft dus in een tijd en een cultuur waarin de vrouw zo goed als geen rechten had, maar bij Hem heeft ze dat wél, en is ze in elk opzicht evenwaardig aan een man. Dus lezen we in andere delen van het evangelie dat Hij niet met een man, maar met een Samaritaanse vrouw een bijzonder diepgaand gesprek heeft over geloof, dat Maria en Martha met de mannen mogen meeluisteren naar zijn onderricht, dat Hij ingaat op de vraag van een Kanaänitische vrouw om haar bezeten dochter te genezen, en nog zoveel meer. En aan wie verschijnt Hij het eerst na zijn verrijzenis? Niet aan mannen, wel aan Maria Magdalena en aan een andere vrouw die ook Maria heet. Voor Jezus zijn vrouwen dus helemaal niet minderwaardig, zeker niet. Wellicht is dat ook een van de redenen dat Hij zoveel vijanden heeft onder de schriftgeleerden en de farizeeën. Dat zal er na zijn optreden in het verhaal van vandaag niet op verbeteren. Voor zijn ogen willen ze een vrouw stenigen, en als ze Hem vragen wat Hij daarover denkt, gaat Hij niet eens in op hun vraag. Hij doet zelfs of het Hem niet interesseert, want schrijft Hij met zijn vinger een beetje op de grond. En wanneer ze blijven aandringen, zegt Hij: ‘Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen’, en Hij schrijft verder op de grond.

‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.’ Het is een zeer bekende uitspraak, die Jezus ook tot ons richt. Nee, wij gaan geen vrouwen stenigen, zeker niet, maar werpen wij in ons oordeel niet heel snel met stenen? Niet letterlijk, maar figuurlijk. Zijn bijvoorbeeld alle mensen voor ons gelijkwaardig, zoals ze dat voor Jezus zijn? Zeggen en denken we niet heel gauw als iemand het niet goed maakt dat het zijn of haar eigen schuld is? Zijn we niet heel snel in ons oordeel over het doen en denken van anderen? Spiegelen we ons dus misschien toch aan de schriftgeleerden en de farizeeën?

Misschien klinkt het raar, maar het zou goed zijn als we dat inderdaad geregeld zouden doen. Niet om stenen te werpen, maar om even bewust te zijn van onze eigen fouten als die mannen. Wanneer Jezus zegt dat hij die zonder zonde is de eerste steen maar moet werpen, staan ze op en verdwijnen ze. Ze denken er niet eens meer aan de vrouw te stenigen, want ze beseffen dat ook zij helemaal niet foutloos zijn. Lijken wij in dat opzicht op hen? Beseffen ook wij dat we niet zo perfect zijn als we ons misschien willen voordoen? Misschien zijn we heel snel in ons oordeel over anderen, maar oordelen we ook even snel over onszelf?

Dat is wat Jezus ons vandaag bijbrengt: dat we onze eigen goedheid niet zouden overschatten, en dat we niet zouden oordelen. Zelf brengt Hij tot leven wat we in de eerste lezing hoorden. Daar zegt God de Heer: ‘Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al. Ziet ge het niet?’ Dat is wat Jezus doet: iets nieuws ondernemen, en dat is: niet oordelen, en zeker niet veroordelen, maar open staan voor de menselijke zwakheid en bereid zijn om te helpen. ‘Ik veroordeel u niet’, zegt Hij tot de vrouw, en Hij voegt eraan toe: ‘Ga heen, en zondig vanaf nu niet meer.’

Zusters en broeders, dat zegt Jezus ook tegen ons: niet veroordelen, geen stenen werpen naar andere mensen,  en niet zondigen door te stikken in onze zelfvoldaanheid, maar streven naar een leven van liefde, van inzet, van begrip, van zorg. Een leven zoals Hij er zelf een heeft geleefd. Laten ook wij dat proberen doen. Amen.