Ons Heer Hemelaart C - 2025

Zusters en broeders,

Afscheid nemen van iemand: we kennen het allemaal. Afscheid door de dood. Afscheid omdat iemand naar het buitenland vertrekt, of het huis uitgaat om te kiezen voor een eigen, een zelfstandig leven. Als leraar afscheid nemen van je leerlingen die naar een andere klas of school trekken. Afscheid nemen van je buren die verhuizen … We kunnen zo blijven doorgaan, want afscheid hoort bij ons dagelijks leven. En soms, of zelfs dikwijls, valt zo’n afscheid zwaar, omdat je gebonden bent aan wie vertrekt, of omdat je je alleen gelaten voelt.

Heel zeker werden de apostelen ook met deze gevoelens van verlatenheid geconfronteerd wanneer Jezus hen fysiek verlaat. Ze blijven immers achter met hun onzekerheid en ook hun droom dat de Messias het koninkrijk van Israël zou herstellen – zoals we hoorden in de eerste lezing. Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat ze aan Jezus vragen wanneer Hij dat zal doen. Drie jaar hebben ze Hem gevolgd, hebben ze ervaren dat Hij zich nooit met politiek moeit, maar een boodschap van liefde en vrede beleeft en verkondigt. Ze hebben zijn kruisdood ondergaan en gezien hoe Hij uit de dood is opgestaan, en met hen over het Koninkrijk van God heeft gesproken, maar ze blijven er doof voor, want hen interesseert alleen het koninkrijk van Israël. Onbegrijpelijk is dat. Niet te verwonderen dus dat Jezus zegt: ‘Gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het einde van de aarde.’ Evenmin te verwonderen is dat er bij zijn hemelvaart ineens twee mannen in witte gewaden bij de apostelen staan die zeggen: ‘Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken?’ Nee, dat moeten ze niet doen, wel over heel de wereld getuigen van Jezus. Niet van het koninkrijk van Israël, maar van Jezus.

Getuigen van Jezus: wat moeten we ons daarbij voorstellen? Getuigen zijn we wanneer Jezus’ woorden en daden van liefde en vrede zo sterk in ons leven dat ze ons leven beheersen. Dat we Jezus dus echt navolgen. Dat Hij aanwezig is in onze liefde voor onze medemensen, in  de sterkte van ons geloof en onze hoop. In de zekerheid dat Hij onder ons aanwezig is, dat Hij leeft in onze medemensen en ons de weg naar God aanwijst. En dat we er bij dat alles nooit alleen voor staan.

En zo zien we dat Hemelvaart geen herdenking is dat Jezus teruggekeerd is naar zijn Vader in de hemel, maar dat Hij onder ons aanwezig blijft om ons te bezielen en ons de kracht te geven om zijn woorden en daden te beleven en te verkondigen. Om in goede en kwade dagen echt getuigenis af te leggen van ons geloof. Als we om ons heen kijken, zien we dat dit echt nodig is. We leven immers in een wereld waarin heel veel onvrede heerst. Onvrede die zich uit in relaties die stuklopen, in haat tegen mensen die anders zijn dan anderen, in diefstal, in kindermisbruik, in uitbuiting, in onderdrukking, in oorlog en geweld. Zoveel omstandigheden waarin Jezus’ aanwezigheid niet eens geduld wordt.

Zusters en broeders, laten we niet vergeten dat Hemelvaart ook ons feest is. Een feest waarop we vieren dat Jezus ons de opdracht gegeven heeft om zijn liefde en vrede wereldwijd uit te dragen. En we kunnen daar  blij om zijn. Zoals we hoorden in het evangelie waren de apostelen dat uiteindelijk ook. Wanneer Jezus voor hun ogen ten hemel wordt opgenomen, ‘aanbaden ze Hem en keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug’ hoorden we.  En waarom zijn ze blij? Omdat Hij hen de opdracht heeft gegeven over heel de wereld van Hem te getuigen. En dat voelen ze aan als een onbegrensd vertrouwen dat Hij heeft in hen. Dat vertrouwen heeft Jezus ook in ons. Laten we Hem dus niet teleurstellen. Laten we ons dus echt inzetten om in heel ons doen en denken van Hem en van zijn woorden en daden van liefde en vrede te getuigen. Alleen als we dat doen, wordt de wereld om ons heen leefbaar, en is Hemelvaart ook voor ons een feest. Amen.