Verdeeldheid door een keuze

Geen hippe pip hoera stemming in de drie Bijbellezingen van de twintigste zondag. Ze wijzen alle drie op strijd, op tegenkanting en lijden.

Jeremia, een defaitist?

Jeremia kan er van meespreken. Hij leeft in een politiek zware periode. Israël is bedreigd. Het is geklemd tussen machtige vijanden, Babylon en Egypte. Jeremia waarschuwt voor gevaarlijke bondgenootschappen.

Hij vraagt aandacht voor het allerbijzonderste, het inzicht dat God de enige juiste bondgenoot is. God schrijft zijn wet in het binnenste van de mens.

“Geweld is geen effectief antwoord op Gods woord, alleen terugkeer naar God kan het onheil keren. Die terugkeer komt er echter pas na de verwoesting van Jeruzalem. Daarin ligt de tragiek en tegelijk het hoopvolle in het boek Jeremia Tragiek omdat God via de profeet alles in het werk stelt om Zijn volk te bereiken: de tekenhandelingen zijn er immers in de eerste plaats opgericht om de aandacht van het gehoor te trekken. Toch luistert men niet, zoals Jeremia telkens weer moet vaststellen. Aan de andere kant is het boek Jeremia een boek van hoop, omdat in het onheil het heil besloten ligt. Terwijl het Judese volk zich van de God van Israël afkeert en de vernietiging onafwendbaar is geworden, is deze God zelf bezig om het toekomstige heil te realiseren. De ondergang zal het fundament blijken van de wederopbouw” (Klaas A. D. Smelik, Het juk van Jeremia, p. 47-48)

De profeet Jeremia wordt niet geloofd. Hij wordt beschuldigd van defaitisme. Hij wordt vervolgd en is met de dood bedreigd. Hij wordt in een put geworpen, maar wordt eruit bevrijd. Deze tekst wordt gelezen als een voorafbeelding van Christus, die gedood wordt maar verrijst. Jezus zal er aan herinneren hoe Israël zo vaak het woord van de profeten naast zich heeft neer gelegd. Ook in onze tijd keren we ongeluksprofeten de rug toe.

De psalmist looft in de tussenzang met psalm 40 de mens die op de Heer vertrouwt. Hij trekt ons op uit de valkuil en geeft opnieuw vaste grond aan onze voeten.

De weg van het lijden

Jezus spreekt over het lijden en sterven dat hem te wachten staat. Dit perspectief gaat mee over de ganse weg die hij aflegde sinds hij opstapt naar Jeruzalem. Die stad wordt de plek van zijn lijden en sterven. Dat wat moet gebeuren, vlug mag gebeuren. Hij zoekt dit lijden niet, hij zal het evenmin ontvluchten. Hij voelt zich beklemd totdat het is volbracht. Niet dat hij de dood zoekt. Als het zo ver is, is zijn doodsangst groot. Jezus zal de marteldood ondergaan. Hij is geen triomferende Messias, maar de lijdende Dienaar. Hij moet die beproeving ondergaan opdat de heilige Geest zou komen onder tekenen van vuur. Zijn dood is niet te vergeefs. Zij luidt een nieuwe periode in voor zijn volgelingen.

Op weg naar Jeruzalem zegt Jezus dat hij vuur is komen brengen. En dat hij wenst dat het oplaait en brandt. Hij wenst dat zijn bezieling allen mag raken. Jezus spreekt weliswaar over geestdrift en bezieling. Johannes had Jezus aangekondigd als de profeet die zal dopen met heilige Geest en met vuur (Lc. 3,16). Zijn heilige geest zorgt voor een vuurdoop van de gelovigen. Het evangelie is er een van vreugde.

De kracht van het vuur

Wij houden van vuur, omdat het verwarmt.

Wij houden van vuur, omdat het zaken van vorm doet veranderen. Het doet ijzer smelten.

Wij vrezen het vuur omdat het verbrandt, vernietigt.

Het schoonste vuur is dat van het brandend braambos. Dat is een vuur dat aantrekt en toch geen brand sticht.

Wij houden van vuur en van vurigheid, omdat het getuigt van bezieling en gedrevenheid.

Verdeeldheid

Maar Jezus waarschuwt vooraleer hij heengaat dat een keuze voor Jezus verdeeldheid te weeg brengt en pijn kan veroorzaken.

Waar de tijd van de kerk begint, begint eveneens een tijd van beproeving. Vanuit de Joodse traditie waren gelovigen al bewust dat de komst van de Messias verdeeldheid zal meebrengen (Talmoed, Sanhedrin 97 a).

De profeet Micha spreekt over de dag van het oordeel als dag van straf en ontzetting. Hij geeft de verdeeldheid aan die dan zal heersen. “Geloof je naaste niet. Vertrouw je vriend niet; let op je woorden ook, bij wie in je armen ligt.

De zoon veracht zijn vader, de dochter verzet zich tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; huisgenoten blijken vijanden.

Maar ik blijf wakend uitzien naar de HEER, ik blijf hopen op de God die mij redding zal brengen. Hij zal mij horen, mijn God” (Mich. 7,5-7)

Een overtuiging houdt tevens tegenspraak in. Wie een standpunt inneemt, moet een tegenreactie kunnen aanvaarden. Dit is zo tot op vandaag.

Wie opkomt tegen onrecht, krijgt niet van iedereen applaus. Niet elke ouder is er blij om wanneer zoon of dochter tijd neemt voor een bezinningsgroep, voor een inzet in een project in Afrika.

Fatima kan nog steeds niet terug naar haar geboorteland. Haar familie aanvaardt het niet dat zij zich liet dopen en met een christen gehuwd is.

Het aantal vervolgde christenen neemt dag aan dag toe.

Aansluiten bij de getuigen voor het geloof

De brief aan de Hebreeën is gericht aan lezers die tegenkantingen hebben ervaren en die lijden om hun geloofsovertuiging. De schrijver van deze brief doet ons opkijken naar Jezus, de het kruis heeft gekend. Hij is de aanvoerder van ons geloof. Wij zijn uitgenodigd om ons aan te sluiten bij de getuigen van het geloof.

Bij de herdenking dat dit jaar missiezondag voor de honderdste maal wordt gevierd, vraagt de paus dat wij het missionair vuur brandend houden. , dat wij er voor zorgen dat de vlam van geestdrift en bezieling kan overspringen.

Bij gesprekken over geweld en religie worden de woorden van Jezus aangehaald om hem te beschuldigen van gewelddadigheid. Denk je dat ik vrede ben komen brengen. Neen verdeeldheid. De Bijbel is inderdaad niet vrij van teksten over geweld. Religies hebben wreedheden begaan. In naam van God en omwille van het eigen gelijk hebben ze gevochten en zo mensen, geschapen naar het beeld van God, gedood. Jezus roept geenszins op tot geweld. Wanneer Petrus het zwaard wou trekken, gaf Jezus hem het bevel dit terug in de schede te steken.

In zijn contacten met andere religies en bij zijn bezoek in de Verenigde Arabische emeritaten veroordeelt paus Franciscus telkens het gebruik van geweld. Samen met vertegenwoordigers van andere religies veroordeelt hij het geweld. Het is niet met geweld dat wij tegenover elkaar mogen staan.

Laten we ons naar het woord van Jean Guitton inzetten opdat de plekken waar we leven geen verzameling van vuren zou zijn, maar een gemeenschap van haarden.