Twee tegenover drie

Jezus is geen brandstichter.  Hij is geen Prometheus, die in de hemel het vuur heeft gestolen.  Vanuit zijn vertrouwdheid met de bijbel weet hij echter dat vuur een krachtig symbool is.  Het wijst zoals in het brandend braambos op de aanwezigheid van God.  Het staat voor het oordeel, dat God over de wereld velt.  Dit brengt een crisis teweeg, die uitzuivert.  Johannes de doper heeft over Jezus gezegd dat hij komt dopen met Geest en vuur.  Jezus wekt vurigheid op.  Hij werd door Johannes gedoopt en die doop zal zich voltrekken wanneer hij in Jeruzalem sterft.  Jezus doet hier confidenties en zegt wat hem bezielt en drijft.  Jezus is niet gehaast om te sterven.  Hij is wel gehaast om te zien hoe de komst van God op aarde zich voltrekt.  Deze brengt een grote verdeeldheid te weeg tot in de families toe.  Elkeen van ons staat voor een persoonlijke keuze.  Jezus betreurt dat zijn toehoorders de urgentie van die komst en deze beslissing niet vatten (Lc. 12,55-56).  Zijn woord stelt ons niet op ons gemak.  Het woord van Jezus is verontrustend.  Des te meer in onze dagen, waar godsdiensten onder de verdenking staan dat zij geweld hebben gebracht.  De monotheïstische godsdiensten worden nog meer met de vinger gewezen dan anderen.  Elia, een profeet, met wie Jezus vaak wordt vergeleken, wist het vuur uit de hemel af te roepen om de vereerders van de baals te straffen.   Zijn confrontatie op de berg Karmel is geen vredelievend tafereel.  

Jezus heeft geen geweld gebruikt noch het aangeraden.  Hij is zelf slachtoffer geworden van geweld.  Op weg naar Jeruzalem heeft hij de twee leerlingen terecht gewezen wanneer zij vuur wilden afroepen op een dorp in Samaria, dat hun vijandig was gezind (Lc. 9,54).  Jezus is in de kerstnacht begroet als vredebrenger (Lc. 2,14).  Met een vredesgroet moesten zijn leerlingen huizen van mensen binnengaan (Lc. 10,5).  Hij zelf komt op Pasen bij zijn leerlingen met een vredesgroet (Lc. 24,36).  Is Lucas dit alles vergeten wanneer hij Jezus op de weg naar Jeruzalem laat zeggen: "Meent gij dat ik op aarde vrede ben komen brengen?  Neen, zeg ik u, juist verdeeldheid." 

Jezus is voor vrede, maar hij vraagt tegenover hem een standpunt in te nemen.  Jezus blijft, zoals Simeon heeft voorspeld, een teken van tegenspraak.  Hij is bestemd tot val en opstanding van velen (Lc. 2,34).  

"Levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden" (Hebr. 4,12).  Elke keuze houdt een offer in.  Lucas vertelt in de Handelingen over zulke conflicten.  Er waren spanningen in joodse gezinnen en in heidense gezinnen, wanneer leden van de familie voor Jezus kozen.  Er kwam verdeeldheid tussen joden en heidenen.  Jezus heeft nieuwe familierelaties tot stand gebracht (Lc. 8,21; Lc. 9,60).  De verdeeldheid omwille van Jezus is nu scherper dan in de jaren, dat wij dachten dat elkeen christen was.  Hoe kijken ouders naar de inzet van hun zonen en dochters in een jeugdbeweging, bij een deelname aan een bezinningsinitiatief, bij een definitief engagement?  Het is een opdracht samen te leven met mensen van andere overtuigingen.  Deze verschillen moeten er niet toe leiden om mekaar uit de weg gaan.  

Jezus is naar het verhaal van S. Kierkegaard (1813-1855)geen tamme gans.  Mocht Jezus nu leven, zegt de Deense filosoof, hij zou doodgelachen worden:  "Als Christus nu in de wereld zou komen, zou men hem niet doodslaan; men zou hem doodlàchen.  Dat is het martelaarschap van de tijd der verstandige; alleen in een tijd van gevoel en hartstocht kan men worden doodgeslagen."

Kierkegaard vertelt dan over wilde en tamme ganzen.  "Er waren eens een paar wilde ganzen.  Bij het begin van de trek, in het najaar, bemerkten zij een koppel tamme ganzen.  Zij begonnen deze zo aardig te vinden dat zij het zonde vonden om zomaar weg te vliegen; zij hoopten dat zij hen zover konden krijgen dat ze met hen mee zouden vliegen als de trek zou beginnen.  Daarom lieten zij zich geheel met hen in en trachten hen ertoe over te halen om hoger te gaan vliegen, telkens een beetje hoger, zodat zij althans een kans hadden om de trekvlucht uit te houden, - verlost van dat jammerlijke middelmatige leven dat zij als respectabele tamme ganzen rondwaggelend op aarde doorbrachten. 

In het begin vonden de tamme ganzen deze situatie erg amusant en ze hielden van de wilde ganzen.  Maar het duurde niet lang of ze werden hen moe, slingerden hen allerlei grofheden naar het hoofd en beschouwden hen als fantasierijke dwazen, als wereldvreemde wezens zonder enige levenservaring of wijsheid.   Maar ach, de wilde ganzen hadden zich toen al zoveel met de tamme ingelaten dat deze macht over hen hadden gekregen, zodat zij geleidelijk in hun woorden gingen geloven.  En zo liep het er op uit dat de wilde ganzen zelf tamme werden.  In 's hemelsnaam, mens, pas op voor één ding: zo gauw je bemerkt dat tamme ganzen macht over je krijgen, maak dan dat je wegkomt, méé met de trek, opdat het er niet op uitloopt dat je als een tamme gans gelukzalig blijft doorwaggelen in laag-bij-de-grondse jammerlijkheid." 

Het is gemakkelijker zich aan te passen dan de vleugels uit te slaan en gehoor te geven aan de diepe roep naar nieuwe horizonten.  "Tu sei sorgente viva, tu sei fuoco, sei carità.  Vieni Spirito Santo, vieni Spirito Santo" (Taizé).  "Kom o Geest, houd ons bijeen; Geest van vuur, brand in ons hart.  Kom o Geest maak ons nieuw.  Wij zien naar U uit" (Emmanuel).