Ben je rijk of ben je rijk?

Het is telkens een hachelijke onderneming als je over het evangelie van deze zondag moet preken. Want als je rijk bent dan voel je je vlug aangevallen. Ooit was er eens een rijke dame die me zei na de mis: 'Toen ik het evangelie hoorde dacht ik: 't is toch niet waar zeker dat we vandaag weer ons vet zullen krijgen in de preek'. En inderdaad, soms zou je de verkeerde indruk kunnen krijgen dat God of Jezus iets tegen rijke mensen heeft. Dan zijn we er toch allen aan voor de moeite. Want als we onszelf zouden vergelijken met de straat- en rioolkinderen in de krottenwijken van de wereldsteden en de kinderen in Azië en Afrika waar de jongens tot kindsoldaten worden opgeleid en de meisjes tot seksslavinnen; als we ons vergelijken met de één miljard mensen in de wereld die honger lijden; met de mensen in Pakistan, Niger en noem maar op!, dan zijn we toch steenrijk.

En waar zitten de armen in onze kerk, veel zullen het er niet zijn.

Zoals een clochard in Parijs het eens zei tegen Abbé Pierre: "Ik geloof niet in de God waar jij mij af en toe over spreekt, maar als die God van jou is wat jij nu reeds zoveel jaren voor mij doet, dan interesseert Hij mij toch heel erg.

Zelf heb ik drie jaar op een studiebureau gewerkt, bij een Burgerlijk Bouwkundig Ingenieur, architect en meetkundig schatter. We werkten er met twaalf mensen. Sommigen zeiden soms, och onzen baas is toch schatrijk, het steekt dus niet nauw. En ze maakten misbruik van de situatie. Maar in feite was ik blij dat hij rijk was, want als het dan eens een periode wat kalmer was op het werk, werd er nooit iemand afgedankt. Wij hadden dus door zijn rijkdom meer werkzekerheid.

Is God tegen de rijken? Dan moet de bijbel herschreven worden. Want onze aartsvader Abraham was steenrijk. Hij had veel vrouwen, stapels vee, het kon niet op en toch had God hem nodig om met zijn volk zijn land te verlaten om te reizen naar een land dat God hem zou aanwijzen.

Mozes was ook niet bepaald arm. Hij werd opgevoed aan het huis van de Farao. We moeten er geen tekeningetje bij maken. En toch werd hij door God gekozen om met zijn volk te vluchten uit het land van slavernij.

Waar gaan Amos en Lucas dan tegen tekeer in de lezingen van dit weekend?

Wel ze gaan tekeer tegen rijken die niet weten dat ze arm zijn aan Liefde!

Ze gaan tekeer tegen zelfgenoegzaamheid en onverschilligheid. Ze gaan tekeer tegen de blindheid en de doofheid van hun tijd. En actueler kan het eigenlijk niet.

Amos en Lucas doen ons inzien dat er in onszelf eigenlijk twee realiteiten zitten. En meestal willen we er maar één van zien, de andere vliegt de doofpot in. En zo leven we maar half.

Een rijke is ook arm. De arme is ook rijk want hij heeft een naam; de rijke niet! De dokter is ook een zieke; een leraar is ook leerling; een verpleger is ook zorgbehoevende; een bidder is ook een vloeker; een leider is ook iemand die een leiband nodig heeft. Een piloot is ook een stuurloze enzovoort. Ja zelfs de Verrezen Heer heeft Zijn diepe wonden en Hij toont ze aan Zijn leerlingen.

Zolang we daarvoor blind zijn en doof, maken we brokken in het leven; sterven mensen van honger; woekert onrecht verder; is er onderdrukking en uitbuiting alom; worden mensen misbruikt; wordt de waarheid verdoezeld en weggemoffeld; komt onnoemelijk veel in de doofpot terecht en wordt het een stinkende beerput.

Laten we de arme zoeken in onszelf en in de samenleving: de getekende mensen die geen kansen meer hebben: de zieken op palliatieve zorgen, de gedetineerden, de aids-patiënten, de asielzoekers, de vluchtelingen, mensen zonder papieren, misbruikte mensen, oorlogsslachtoffers, echtgescheidenen, gemarginaliseerden....

Stel je kwetsbaar op, zei de commissie Adriaansen tegen de kerkleiders, maar eigenlijk zeggen de lezingen dat ook tegen ons allemaal vandaag, en laat je verzorgen. Laat je oren uitspuiten om het Woord Gods te horen, laat je de schellen van je ogen verwijderen opdat je zou zien, om vervolgens op een gepaste en een correcte manier te kunnen reageren.