22e zondag door het jaar C - 2016

Zusters en broeders,

Wie aan de middeleeuwen denkt, denkt wellicht aan ridders en burchten, kloosters en kathedralen, oude liederen en ridderromans, en misschien ook aan de hoofse cultuur. Die cultuur ontstond in de twaalfde eeuw, en ze veroorzaakte een beslissende ommekeer in de gedragingen van ridders en edelen. Ruwheid, onbeleefdheid, opschepperij, agressie die voorheen als heel normaal golden, werden niet meer aanvaard. In plaats daarvan kwamen hoffelijkheid, beleefdheid, properheid en respect voor elkaar en zeker voor de vrouw. Later breidde die hoofse cultuur zich over de hele bevolking uit, en werd ze het begin van de hedendaagse West-Europese beschaving.

Als je de lezingen van vandaag beluistert, kan je je bijna niet van de indruk ontdoen dat ze invloed gehad hebben op die hoofse cultuur. Want zowel in de eerste lezing als in het evangelie wordt een gedragscode aangereikt die er direct aan herinnert. Wees bescheiden en nederig, luidt het in de Wijsheid van Jezus Sirach, en hij voegt eraan toe: Denk na voor je wat zegt, en luister aandachtig naar wat anderen zeggen.

In het evangelie beklemtoont Jezus net dezelfde gedragingen. ‘Als je op een bruiloft bent uitgenodigd, wees dan zo nederig om niet op de belangrijkste plaats te gaan zitten’, zegt Hij, ‘want het is niet uitgesloten dat je plaats moet ruimen voor iemand anders.’ En Hij zegt ook: ‘Het is veel beter dat je op een minder belangrijke plaats gaat zitten. Misschien wordt je dan een betere plaats toegewezen. Dan word je dus niet vernederd, maar verheven.’

Misschien zijn we verwonderd dat Jezus zo’n alledaagse gedragscode beklemtoont, maar het blijft daar niet bij. De kern van zijn gedragscode ligt immers in wat volgt. ‘Als je een etentje geeft, nodig dan niet je vrienden, familie en rijke buren uit, maar nodig armen, gebrekkigen, kreupelen en armen uit.’ En dat doet onmiddellijk denken aan zijn antwoord op de vraag van de leerlingen van Johannes de Doper of Hij de Messias is. Hij zegt:  ‘Ga aan Johannes vertellen wat je hebt gezien en gehoord: blinden zien weer, kreupelen lopen, melaatsen worden rein, doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigd.’

Zo zien we wat Jezus ons telkens opnieuw voorhoudt. Ons christen zijn is meer dan een gedragscode van beleefdheid, nederigheid en respect voor elkaar. Als we willen leven naar wat Jezus ons voorhoudt, houdt dat in dat we er zijn voor anderen. Dat we oog hebben voor mensen die verblind zijn door miserie en ellende, of door eigenbelang en egoïsme. Dat we meehelpen waar dat nodig is. Dat we aandacht hebben voor zieken, gehandicapten en ouden. Dat we kunnen luisteren naar mensen, en geen slechte, maar alleen maar goede dingen vertellen over anderen.

Zusters en broeders, we kennen het enige gebod dat Jezus ons voorhoudt, en dat is: ‘Bemin God bovenal, en bemin uw naaste gelijk uzelf.’ En om te kunnen leven volgens die ene wet, kan je niet anders dan leven naar de gedragscode van de hoofse cultuur, van Jezus Sirach en van Jezus. Probeer immers maar eens van God te houden als je niet eens respect hebt voor je medemensen. Probeer maar eens van je naaste te houden als je hoogmoedig en arrogant bent. Dan hou je toch alleen van jezelf. Probeer maar eens liefdevol te zijn als je brutaal en agressief bent. Maar als je leeft volgens die gedragscodes, als je dus nederig en bescheiden bent, eerlijk en oprecht, als je kunt luisteren naar anderen en respect hebt voor je medemensen, kan je wel leven volgens die ene wet van Jezus.

Wat zou de wereld een aards paradijs zijn mochten wij, mochten alle mensen zich daarvoor inzetten. Een paradijs zoals God het in zijn droom van liefde en vrede heeft geschapen. Amen.