Evangelieprikje 2014

‘Bezin eer ge begint”, is een gekend Vlaams gezegde. Als we de vier evangelisten mogen geloven, heeft Jezus dat gedaan voor Hij aan zijn openbaar leven begon. Want net er voor trekt Jezus zich terug in de woestijn. Het woord woestijn kan heel wat oproepen bij mensen. In Senegal, het themaland van Broederlijk Delen dit jaar, is de oprukkende Sahel een bedreiging voor de landbouwers. In de Bijbel is de woestijn een plaats waar je op de proef gesteld wordt. De evangelisten hebben de woestijnervaringen van Jezus samengebald in één verhaal, maar het zou me niet verwonderen mochten die bekoringen waarover sprake is ook op andere momenten in het leven van Jezus opgedoken zijn. Het is in elk geval zo in ons leven. Wie de bekoringen en de antwoorden van Jezus leest, ontdekt al vlug dat het vaak Bijbelwoord tegen Bijbelwoord is. Laten we ze dus even onder de loep nemen.

De eerste bekoring heeft iets weg van een goocheltrucje: stenen in brood doen veranderen. We kunnen ons misschien wel voorstellen dat iemand die lange tijd gevast heeft – 40 dagen gebruikt de Bijbel daarvoor- honger heeft. We kunnen ons ook voorstellen dat sommige van de stenen die daar in de woestijn lagen, Jezus zullen hebben doen denken aan een goed, vers broodje.  En de verleiding is geboren … Alleen, Jezus vast om honger te krijgen naar Gods woord, niet om verzadigd te worden met gewoon brood. Er worden hier twee soorten honger als het ware door elkaar gebruikt.  We hongeren allemaal naar een gelukkig leven. Er zijn er, zoals diegene hier de beproever genoemd wordt, die menen dat die honger kan gestild worden met materiële dingen. Dat is niet alleen iets uit Jezus’ tijd, het is iets waarvan de reclame ons dagelijks probeert te overtuigen: koop dit product, en je problemen zijn opgelost, je zal gelukkig zijn … Maar bij Jezus is er nog een andere honger die nog dieper gaat dan de honger naar materiële dingen: het is de honger naar de diepste zin van het leven, naar God. En die honger kan je niet met materiële dingen stillen. Die kan je volgens Jezus maar stillen als je je openstelt voor God Woord. Het is trouwens uit de geschriften dat Hij dit antwoord haalt. Ons welvarend land met een beschamend hoog aantal zelfdodingen is er het beste bewijs van dat welvaart en welzijn niet altijd samen gaan. In onze drukke bezigheden van elke dag om onze materiële honger te stillen, vergeten we soms onze honger naar zin, naar geluk. Ook bij gelovigen durft die honger wel eens naar het tweede plan verwezen te worden. Kiezen we er deze vasten nog eens voor om ons hart te openen voor Gos Blijde Boodschap? Openen we ons hart voor een God die liefde is en er altijd voor ons wil zijn? Of blijven we koppig de zin van ons bestaan zoeken in altijd maar meer en betere materiële dingen? Aan ons de keuze.     

Voor de tweede bekoring neemt de beproever Jezus mee naar de tempel, dé heilige plaats voor de joden. Het is duidelijk zijn bedoeling Jezus ten val te brengen: ofwel springt Hij en stort Hij te pletter ofwel springt Hij en spant Hij God voor Zijn kar om iedereen te laten zien dat Hij de langverwachte Messias is. Maar Jezus trapt niet in de val: Hij wil God niet op de proef stellen. Die tweede bekoring komt ook vandaag nog voor, de beproever en met hem veel mensen dromen van een nutige God die je voor je kar kan spannen als het je goed uitkomt. Zo werkt God niet omdat God liefde is, en liefde werkt zo niet. In een echte liefdesrelatie gaat het om de ander. Als het in je relatie alleen maar om te doen is de ander te gebruiken voor je eigen eer en glorie, dan heb je misschien wel een lief maar van liefhebben kan je toch niet spreken. Ook voor ons is deze vastentijd misschien wel de geschikte periode om onze godsrelatie wat uit te zuiveren. Zijn wij gelovig om er zelf voordeel uit te halen of om God zelf? Van God weten we dat Hij ons liefheeft, ook al heeft Hij ons niet nodig. Hij doet het dus niet om er voordeel uit te halen.  En hoe zit het bij ons? Ik weet ook wel dat onze liefde nooit zo zuiver zal zijn als die van God, maar we zouden er op zijn minst kunnen naar streven dat het in ons geloof allereerst om God gaat en niet om onszelf.

Voor de laatste bekoring neemt de beproever Jezus mee op een berg en schenkt hij Hem wereldmacht. Wie droomt daar niet van? Biedt de beproever Jezus hier niet een eenvoudige oplossing om alle problemen van de wereld op te lossen? Misschien wel, maar de prijs die Hij moet betalen is wel hoog: de duivel aanbidden. Wie de duivel aanbidt, kan God niet aanbidden.  Jezus herhaalt nog eens dat Hij er voor kiest God te aanbidden en alleen Hem te dienen. Het dient niet gezegd dat de bekoring van de macht ook vandaag nog aanwezig is. Wat er de laatste weken in Oekraïne gebeurde, is er een pijnlijk voorbeeld van.  Maar we hoeven het niet zo ver te zoeken. Ook in het gewone alledaagse leven worden er soms machtsspelletjes gespeeld. En natuurlijk, er zijn leiders nodig, er zijn mensen nodig die verantwoordelijkheid nemen. Daar is zelfs niks tegen. Het wordt alleen gevaarlijk wanneer men zich zo vastklampt aan de macht dat men spreekwoordelijk zijn ziel verkoopt aan de duivel. Die duivel kan de gestalte aannemen van alsmaar grotere winst, maar ook van macht om de macht, om de baas te kunnen spelen. Als dat het geval is, wordt de duivel aanbeden. Hoe zit het met onze macht? Gebruiken we die ten dienste van een hoger doel of gaat het puur om kunnen heersen over? Buigen wij zo voor bepaalde machten dat we er een stukje van onze menselijkheid, onze medemenselijkheid bij inschieten? Jezus maakte zijn keuze, de veertigdagentijd is misschien de gelegenheid om onze keuze ook eens onder een kritisch licht te houden.

Drie maal kiest Jezus voor God. Als wij hier vandaag samen komen, is het, hoop ik toch, omdat we de intentie hebben ook voor God te kiezen. Misschien moeten we in deze viering  voor elkaar bidden om kracht en wijsheid om die keuze in de praktijk van elke dag te kunnen omzetten.