26ste zondag dh jaar A (2011)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden
OPENINGSWOORD
Broeders en zusters, allemaal van harte welkom weer.

Wij kennen het allemaal: “Geen woorden, maar daden!” En het klopt ook! Uiteraard moeten wij dikwijls woorden gebruiken, maar soms zijn onze daden belangrijker dan onze woorden. Als iemand bepaalde problemen heeft, hoef je soms helemaal niet veel te zeggen, wel moet je tijd vrij maken om te komen helpen.

Wij zeggen ook weleens: de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. We willen vaak wel het goede, maar wij blijken soms niet de kracht te hebben om het goede te doen, dat wij graag zouden willen doen. God weet echter, broeders en zusters, dat wij niet in één dag een supergelovige, een heilige, kunnen worden. Ons leven lang vergissen wij ons vaak, dat geeft niet, als wij er maar met God en met elkaar over praten en weer verder gaan.

Hier, in dit Huis van God kunnen wij door te luisteren naar Gods eigen woorden en door Jezus in de heilige Communie te ontmoeten sterk worden om na iedere vergissing weer verder te gaan. Dan moeten wij wel heel goed meedoen. Goed luisteren. Goed meebidden. Proberen wij met hart en ziel mee te vieren, alsof het onze laatste kans zou zijn om iets voor God en voor elkaar te doen.

OPENINGSGEBED
Laat ons bidden. Heer, Gij spoort ons aan de wegen te betreden, die recht naar U toe leiden. Wij willen wel het goede, maar missen vaak de kracht om ons af te wenden van het kwaad. Breng ons tot inkeer; geef dat wij onszelf niet beter achten dan de anderen en tegenover iedereen rechtvaardig zijn. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon ... . Amen.

PREEK
Wij horen vandaag de dag in toenemende mate spreken over het financiële drama dat zich in Europa aan het voltrekken is. De Zwitserse bankgigant UBS vreest al dat de eurozone uit elkaar gaat vallen en sociale onrust en zelfs burgeroorlogen het gevolg zullen zijn.

Ik denk, dat nog veel belangrijker is, dat wij tegenover God èn tegenover elkaar een geestelijke schuld hebben, maar die schuld heeft misschien voor een deel een andere inhoud als wij vermoeden.

Onze ergste schuld is misschien niet dat wij af en toe kleine en grote blunders maken, dat vindt God niet zo vreemd, wij zijn nu eenmaal kleine en zwakke mensen. Onze grootste schuld is misschien dat wij de kans hebben ons leven te veranderen, dat wij ons kunnen bekeren, en dat wij dat soms gewoon niet doen of te weinig!

Wij zullen ons allemaal wel herkennen in één van die twee zonen van het evangelie of in allebei. De oudste zoon zegt direct “ja”, heel gehoorzaam, maar uiteindelijk doet hij niets.

De jongste zoon stribbelt in het begin wel tegen, hij heeft er waarschijnlijk gewoon geen zin in. Maar later begrijpt hij, dat hij verkeerd is geweest. Zijn vader heeft toch ook veel voor hem gedaan, dus eigenlijk is het niet zo onredelijk, dat zijn vader hem vraagt in zijn wijngaard te gaan werken: Vooruit dan maar!

Jezus Christus beleeft niet zo veel plezier aan de “ja-zeggers”, de schriftgeleerden en de Farizeeën, die van zichzelf dachten dat zij een perfecte manier van leven hadden. Jezus zag dat Hij meer kans maakte bij “nee-zeggers”, de tollenaars en de zondaars, die inderdaad eerst nee-zeggen, maar uiteindelijk spijt krijgen en het dan toch maar doen.

“Ja-zeggers” en “nee-zeggers” komen natuurlijk ook in onze tijd voor. En wij zullen moeten zeggen dat wij allemaal de ene keer iets van een “ja-zegger” hebben en de andere keer iets van een “nee-zegger”.

Maar misschien mogen wij ook wel het volgende zeggen: hebben de volwassenen - over het algemeen - niet iets weg van “ja-zeggers” en hebben jongeren - over het algemeen - niet iets weg van “nee-zeggers”?

Jongeren denken meestal wat radicaler dan de ouderen, zijn eerlijker in hun spreken. Als een vraag hun te zwaar lijkt, zeggen ze ronduit dat ze geen zin hebben en doen het gewoon niet. Maar als zo’n “nee-zegger” gaat nadenken is er toch nog hoop, dat hij tot inkeer komt. Volwassen mensen zeggen echter vaak “ja” op de geboden van God. Maar als het dan zover is, komt er niet altijd ten volle wat van terecht. Volwassen hebben soms hun vurigheid een beetje verloren.

De Amerikaan C. Lewis heeft een boekje geschreven getiteld "Brieven uit de hel". Hij verplaatst zich in de persoon van de duivel en probeert diens tactiek te begrijpen. En hij beschrijft hoe de duivel het helemaal niet fijn vindt als mensen jong komen te sterven, want jonge mensen hebben vuur in zich en dat vuur kan voor de goede weg gebruikt worden. Jezus zegt ook, dat Hij vuur op aarde is komen brengen en dat Hij er naar verlangt dat het oplaait. Nee, zegt de duivel, laat de mensen liever oud worden. Dan is er een kans dat ze steeds meer afzakken, lauw worden, ja zeggen, maar het niet doen of maar half werk leveren. Er is dan meer kans, dat het leven en ook het geloof een sleur wordt.

Jezus Christus wil ons vandaag zeggen: Zorg, dat je laatste woord “ja” is. Ook als je eerst “nee” hebt gezegd, bekeer je dan en doe het toch!

De betekenis van Jezus' parabel is de volgende: God geeft mensen de tijd. Het is niet onoverkomelijk als je niet vanaf het allereerste moment zo vurig bent. Je mag de tijd nemen om te begrijpen wat er aan je gevraagd wordt. Maar als je dan eenmaal tot het inzicht bent gekomen dat het goed is wat er aan je wordt gevraagd, doe het dan ook van harte! Beter eerst kritisch toekijken en dan uiteindelijk doen dan direct “ja-zeggen” en het uiteindelijk niet of maar half doen.

Beste mensen, soms staan wij voor een groot werk waar wij echt de hulp van anderen bij nodig hebben. In ons eentje krijgen wij het bijvoorbeeld niet op tijd af! Wat zijn wij dan blij als andere mensen ons hun hulp beloven. En wat voelen wij ons bedroefd, radeloos, als die mensen uiteindelijk gewoon niet komen opdagen, hun woord niet houden.

Zou God wat dat betreft anders zijn als wij? Zou God niet bedroefd zijn als wij Hem laten zitten? Zou God niet hartstikke blij zijn als wij - na enige tijd nagedacht te hebben - Hem iets moois toezeggen en het ook werkelijk doen?

Sommige mensen denken, dat God hoog en droog in de hemel zit, dat Hij niet geraakt wordt door wat wij hier beneden doen. Maar wat dat betreft is God even menselijk als wij.

God zit niet hoog en droog in de hemel, nee, Hij leeft met ons mee. Alle grote en kleine dingen van elke dag maakt Hij met ons mee. Hij is toch “de Immanuël”, “de God-met-ons”?

Denken wij goed na over hoe belangrijk het is om iets voor God en de medemens te doen, over wat wij binnen onze mogelijkheden kunnen doen en doen wij het dan ook. Dat ons laatste woord altijd “ja” moge zijn!

Afgelopen vrijdag vierde de Kerk de feestdag van de heilige pater Pio, die pas in 1968 is gestorven. Een van de bijzondere dingen van deze heilige Italiaanse is dat hij aan de lopende band wonderen deed èn dat veel van deze wonderen door de moderne medische wetenschap zijn onderzocht. Hij zag engelen om zich heen. Ook Hij zag ook bijzondere dingen. Zo zag hij altijd zijn eigen engelbewaarder. En als hij mensen de heilige communie gaf zag hij een groot vuur in de mensen neerdalen.

Beste medegelovigen, als wij ons een beetje lauw voelen, bedenken wij dan dat wanneer te communie gaan wij het vuur van God in ons krijgen. Wie te communie is gegaan kan maar het beste zijn ogen sluiten en dat vuur in zijn hart zien branden. En dan aan God vragen: God, maak mij één met het vuur van uw goddelijke liefde! Proberen wij dan ook voor God en voor mensen méér liefde te tonen. Zorgen wij, dat wij waardig te communie gaan. Dat betekent sowieso zonder grote zonden, maar het betekent ook dat wij iets met de heilige communie moeten gaan doen: dat wij het vuur van Gods liefde moeten gaan laten schijnen in onze woorden en vooral in onze daden.

Dit jaar houden wij voor het voorafgaand aan het parochiefeest een 40-urengebed. Het heilig sacrament, de heilige Communie, wordt 40 uur lang uitgesteld voor stille aanbidding. Van vrijdag 7 oktober 06.00 uur ‘s morgens tot zaterdag 8 oktober 22.00 uur. Ik hoop, dat veel mensen een half uurtje of een uurtje dat vurige heilige Sacrament willen komen aanbidden. Dat is goed voor jezelf, goed voor de parochie, goed voor de wereld, die een heel moeilijke tijd zal moeten doormaken. Wie weet worden de tijden minder zwaar als wij ons nauwer met god verbinden. Voor mezelf ben ik daar heilig van overtuigd!